Ik wacht.
Ik wacht totdat er iemand belt.
En als er dan niemand thuis is,
Dan neem ik op.

Tegen mij wordt alles gezegd.
Het zal er ooit een keer uit moeten komen.
Het zal ooit moeten stoppen.

Mensen bellen als ze iets nodig hebben, verliefd zijn, steun zoeken,
Zich verdrietig voelen of zelfs als ze zich vervelen.
Mensen bellen altijd, maar niet om mij.
Mensen bellen omdat ze iets kwijt willen.
Niet om te vragen hoe het met me gaat, of ik iets nodig heb, verliefd ben, steun zoek,
Me verdrietig voel of zelfs niet of ik me verveel.
Mensen bellen altijd, maar niet om mij.

Ik zoek iemand die me geluk brengt,
Die me vrij laat uit deze droom.
Een droom die me vasthoudt, me achtervolgt en me beïnvloed.
Een droom die zorgt dat ik niet kan praten.
Die zorgt dat ik alleen kan luisteren.

Totdat er iemand belt,
Totdat iemand mij geluk brengt,
Blijf ik wachten.
Ik ben een antwoordapparaat.
U praat en ik zal luisteren.